Afscheid Ds. J.G. Blom
Op zondag 27 mei nam ds. J. G. Blom, na bijna acht jaar de hervormde gemeente van Melissant gediend te hebben, afscheid. Hij bepaalde zijn hoorders bij Jesaja 53 :Het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkig lijk voortgaan. Het thema van de preek was: Gods genadewerk, dat: Rust op een goed fundament, Aan bekwame handen is toevertrouwd en van zijn voortgang verzekerd is. Het was hem een behoefte om, gedrongen door de liefde van Christus, zijn gemeente tijdens deze afscheidsdienst nog eenmaal te bewegen tot het geloof, zoals hij dat in prediking en pastoraat ook in de afgelopen jaren steeds gedaan had. Gelijk het een herder betaamt, had hij zijn hoorders, al was het voor zijn gevoel altijd te kort, de weg des levens en des doods voorgehouden. Afziende van zichzelf, was het zijn intens verlangen om ook tijdens deze afscheidsdienst, te mogen roemen in vrije genade alleen.
Er was - aldus ds. Blom - bij velen verslagenheid toen bekend werd dat hij het beroep naar Poortvliet had aangenomen. Hoe moet het nu verder, vroeg men zich af. Op deze en andere vragen mocht het antwoord klinken vanuit de Schrift. 1. Het welbehagen des Heeren, in de ruimste zin genomen, gaat over alle dingen, maar in engere zin heeft het betrekking op het verlossingswerk van Christus. Van dat welbehagen, dat in de raad des vredes zijn beslag gekregen heeft, zongen de engelen in de kerstnacht. Omdat Hij dat werk Zijn handen heeft, is het aan bekwame handen toevertrouwd. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hij zit aan de rechterhand van Zijn Vader en van daaruit regeert Hij Zijn Kerk door Zijn Woord en Geest. En dat doet Hij met zoveel kracht, dat Hij de grootste vijand van vrije genade voor Zijn eeuwig Koninkrijk weet in te winnen. Het is tot heil van zondaren, zodat ze delen in het hoogste geluk. Wij leggen de herdersstaf in uw midden neer en geven hem de Heere terug, maar de Heere zal Zijn gouden scepter toereiken aan een ieder die Hem als een arme en verloren zondaar in zichzelf, te voet valt. Gods genadewerk kan niet teniet gedaan worden, dat gaat ook zonder mij door, want het is aan de veilige handen van de Middelaar toevertrouwd. Wel ondervindt het Evangelie van vrije genade altijd tegenstand. Dat was ook ons deel. Niettemin mogen we weten dat de Heere de prediking van vrije genade in ons midden niet ongezegend gelaten heeft. Al dat andere valt weg en blijft er alleen dankbaarheid in mijn hart over dat de Heere mij heeft willen gebruiken tot zegen voor anderen.
Nu is het uur van scheiden gekomen. En dat doet pijn, omdat er banden gevallen zijn en omdat ik me gedragen mocht weten op de vleugelen van het gebed. Maar de trouwe God, Die voor mij zorgde, wil ook voor u zorgen. De grote Herder der schapen blijft. Bidt Hem, of Hij u spoedig een man in Zijn gunst wil zenden. Met de woorden van Paulus uit Handelingen 20 : 32: En nu, broeders, ik bevelen u Gode, en den woorde Zijner genade, Die machtig is U op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de getuigen, besloot ds. Blom zijn bewogen preek. Na de preek richtte hij zich nog tot allerlei instanties en personen in en buiten de gemeente met wie hij had samengewerkt. Hij riep de gemeente op in de moeilijke vacaturetijd, die nu komt, niet te klagen, maar te dragen en aan de Heere om een ander te vragen. Ds. Van Lingen uit Oude-Tonge, die namens de ring en de classis sprak, vergeleek ds. Blom met Nathaniël, in wie geen bedrog gevonden wordt. Zo eerlijk en oprecht noemde hij zijn prediking. Tenslotte roemde ouderling Leijdens de trouw waarmee ds. Blom het Woord had bediend, afwijzend van zichzelf, heen wijzend naar Christus. Hij deed een dringend beroep de gemeente om trouw te blijven opkomen en verzocht de scheidende predikant Ps. 119 : 9 toe te zingen.
Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: "Zie, wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan;
Kom, ga met ons en doe als wij."
Ps. 122 vers 1