Intrede Ds. A. Cysouw
In biddend opzien heeft ds. A. Cysouw zondagmiddag by zyn intrede als predikant van de Herv. Gemeente van Melissant de herdersstaf durven opnemen, de staf, die sinds 2V2 jaar niet meer door een eigen predikant gehanteerd was geweest. Daarom wias er blqdschap bij de kerkelijke gemeente van Melissant, vertolkt door ouderling P. A. Leqdens die de gemeente daarbij verzocht de nieuwe jonge predikant als miens maar vooral als dienaar Gods te ontvangen. In de morgendienst werd cand. Cysouw bevestigd door ds. L. Roetmian van Ermelo met een prediking, gebaseerd op Joh. 21 : 17 b: „Weid mijn schapen". Aan de handoplegging namen ds. Roetman, ds. v. Gorsel, drs. Exalto en ds. H. Kraay deel. De intrede-prediking handelde over 1 Sam 3 vers 10 b: „Spreek, want uw knecht hoort".
Prediking.
In zijn prediking wees ds. Cysouw erop hoe de jonge Samuel trouw blijft aan de Heere, ook in de goddeloze omgeving van Silo waar het met de uitoefening I van het priesterschap door de zonen van Eli treurig gesteld is. Niet lang na de nacht waarin de Heere aan hem verschenen was wordt Samuel bevestigd als profeet des Heeren. „De lamp Gods was nog niet uitgedaan", toen God Samuel riep, een omstandigheid die ds. van toepassing bracht op de toen heersende toestand in Israël en onze tiJd van afval en aantasting van het gezag van de Bijbel. „Vandaag heet zonde geen zonde meer, Jezus zal in een helder licht verschijnen als het schier aardedonker is geworden", waarschuwde ds. Cysouw, de gemeente vragend naar de bereidheid Hem te kunnen ontmoeten.
„Geven wij — zoals Samuel — de Heere gelegenheid tot ons het Woord te richten, openen wij dagelijks onze Bijbel?" zo vroeg ds. de gemeente. Nadrukkelijk wees hij erop dat Samuel zich tegenover de Heere „knecht" noemt, waarmee hij zijn afhankelijkheid van God erkent.
„Zijn wij diep overtuigd van onze afhankelijkheid van Hem of liggen wij nog voor eigen rekening? Onze tijd staat niet veraf van de dagen van de franse revolutie met de leus: „Geen God en Meester", en weer herhaalt zich de geschiedenis".
Ds. wees erop dat Samuel in de Tabernakel het minste werk verrichtte maar dat het hem en ook ons mogelijk was en is in ons beroep de Heere te dienen, van dienaar is hij tot profeet geworden en hij krijgt al gelijk een opdracht. Ds. wees op de berustende houding van Eli toen hem het einde van het priesterschap werd aangezegd.
Eli roept de Heere niet krachtig aan, vermaant zijn zonen niet en laat alles het zelfde.
„Ook u — zo vermaande ds. de gemeente — hoort het Evangelie verkondigen, hoe vaak hoorde u het al, maar kwam u daardoor in de schuld en vroeg u afwending van het oordeel over u?
„De dienaren des Woords moeten zich openstellen, voor wat God hen te zeggen heeft, zoals Maria moeten zij zitten aan de voeten van Jezus, hij moet de woorden uit de Heilige Schrift onverkort en onvervalst doorgeven, hij mag daarom niet door mensenvrees bevangen zijn, wel moet hij vrezen iets te doen tegen Gods wil of dat hij het Evangelie niet recht zal brengen".
In biddend opzien hoopte ds. zijn aanvaarde taak in Melissant getrouw te vervullen om in een rechte prediking Gods grootheid en macht te tonen, vrede verkondigend voor heilbegerige zielen en wee voor hen die zich niet bekeren en doorgaan op de brede weg die ten verderve leidt terwijl Hij hun heil begeert. Ds. vroeg de gemeente hem in het gebed op te dragen, het was zijn bede dat er veel geloof versterkt en veel nieuw geloof gevonden zal worden opdat zijn arbeid moge zijn tot heil van velen en tot eer van Gods Heilige naam. „Moge bij u en mij de bede zijn: „Spreek Heere, Uw knecht hoort", zo besloot ds. Cysouw waarna gezongen werd Ps. 116 : 9 en 10.
Vervolgens sprak ds. Cysouw hartelijke woorden van dank tot zijn bevestiger, ds. Roetman bij wie hij veel geleerd en afgeleerd heeft. Ds. Kraay werd hartelijk dank gezegd voor de waarneming van het consulentschap en ds. V. Gorsel voor zijn deelname aan de handoplegging. Ds. Cysouw sprak de wens uit op een goede samenwerking met de collega's uit de Ring en Classis alsook met de burgelijke gemeente en haar vertegenwoordiging, een wens ook voor koster, organist, verenigingen en kerkeraad geldend.
Toesprakent
Het deed burgemeester Bos — die als eerste van een drietal sprekers sprak, veel genoegen dat Melissant weer een eigen predikant heeft, vooral nu in deze tijd van binnen- en buitenuit zware aanvallen worden gedaan op de geloofwaardigheid van het Woord. Spr. begreep dat er veel moed voor no
Spr. begreep dat er veel moed voor nodig is dit Woord te prediken en hij wenste ds. Cysouw de daartoe benodigde liefde, moed en geloof in ruime mate toe opdat de bediening van het Woord velen tot eeuwige zegen mag zijn.
Verblijd.
„Dit is de dag die de Heere gemaakt heeft, laat ons verblijd en verheugd zijn", citeerde ds. Kraay, welke woorden hij op deze voor Melissant blijde dag toepaste.
De gemeente maande hij de komst van ds. Cysouw, na een vacante tijd van 2V2 jaar — temeer te waarderen, geen criticasters te zijn maar de predikant telkens weer aan de troon der Genade op te dragen. „Moge hij u tot veel zegen zijn", hoopte ds. Kraay.
Van blijdschap getuigde ook ouderling P. A. Leijdens die ds. Cysouw en zijn huishoudster, mej. v. d. Welle, hartelijk welkom heette. Spr. bracht voor de komst van een nieuwe predikant God alle eer toe. „Aan u — zo richtte hij zich tot ds. Cysouw — is niet enkel de gemeente van Melissant, maar is een gemeente van Jezus Christus toevertrouwd, u kunt dat niet van uzelf, zeg daarom veel „Spreek Heere, uw knecht hoort". „Wij hebben de genade van de Heere Jezus Christus nodig, de verkondiging van die boodschap is aan u toevertrouwd, dhr. Leijdens hoopte dat ds. Cysouw tot de ere van Gods naam en tot zegen van Melissant werkzaam zal mogen zijn.
Na een dankwoord aan de consulenten riep dhr. Leijdens de gemeente op ds. Cysouw en als mens en als dienaar Gods te ontvangen. Als hij ons veel kan schenken zal hij veel moeten ontvangen, gedenk hem daarom in uw gebed. „Gode zij de eer, Hem komt toe de lof, de aanbidding en de dankzegging van nu aan tot in eeuwigheid", zo besloot dhr. Leijdens. Op ziJn verzoek zong de gemeente haar nieuwe predikant staande Ps. 134 vers 3 toe, waarna de dienst met het zingen van Ps. 85 vers 3 en 4 werd besloten.
Afscheid Ds. A. Cysouw
In verband met het vertrek van haar predikant ds. A. Cysouw naar Lexmond had de kerkeraad der ned. hevr. kerk j.1. woensdagavond een afscheidsavond belegd in „Melishof".
Om 7.30 uur opende de consulent ds. Visser uit Nieuwe Tonge de goed bezoQhte samenkomst met te doen'zingen van ps. 19 vers 6 en 7, te lezen Romeinen 10 : 6 t.m. 15 en het voortgaan in igebed.
Da. riohtte zich allereerst tot zijn scheidend collega ds. Cysouw over de woorden van vers 6, „nabij U is het woord, in uw mond en in uw hart, dat is het woord des geloofs, hetwelk wij prediken," en tot de aanwezigen richtte ds. zich met de Inhoud van de verzen 14 en 15: „Hoe zullen zij Hem aanroepen, in welken zij niet geloofd hebben, en hoe zullen zij in Hem geloven van welken zij niet geloofd hebben, en hoe zullen zi] horen zonder die him. predikt". Na een korte pauze tkregen de afgevaardigden der diverse verenigingen! het woord.
Als eerste maakten een 8-tal jonge meisjes van „Klimop" daarvan gebruik, in dichtvorm belichtten ze ds. levensloop in Melissant.
Namens de gemeente boden zij een gemakkelijke stoel aan. Zij wisten' ook dat de pastorie in Lexraoind niet naast de kerk staat en ze boden ds. dan ook een toga-koffer aan. Mevr. Cysouw werd rijkelijk met bloemen omringd.
Namens de vrouwenveren. Tabitha, sprak mievr. Overweel; zij bood enkele boeken aan.
Namens kerkvoogden en notabelen sprak pres. Leijdens en overfiandigde een boekenbon. Namens de zondagsschoolver. bood de
Namens de zondagsschoolver. bood de leider dhr. J. Keizer eveneens een boekenibon aan. De scriba der kerkeraad dantóe ds.
De scriba der kerkeraad dantóe ds. namens de hele gemeente voor het brengen van het rijke Evangelie op de kansel en in de pastorale aubeid in de gemeente.
Met een bewogen hart dankte ds. mede namens mevr. voor de goede tijd die hij in Melissant in goede gezondheid heeft gehad en wel irj het bijzonder deze avond. Na het zingen van ps. 68 : 2 sloot ouderling van Oudenaarden deze 'geslaagde avond met gebed.
Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: "Zie, wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan;
Kom, ga met ons en doe als wij."
Ps. 122 vers 1